Artikel Reformatorisch Dagblad 6 juni 2005

Versplinterde vormen

Piet den Hertog: Hasselter kade (2003) is het laatste deel van een serie impressionistisch getinte schilderijen. Terwijl ik het maakte, kreeg ik het gevoel dat ik aan een andere manier van schilderen toe was. Ik had behoefte aan vastere vormen, kleurbeperking en stilering, zodat het kunstwerk een hechtere eenheid zou vormen. Al werkende heb ik soms stukjes van het schilderij ingekaderd om te kijken of ik daarmee in een nieuwe richting verder kon gaan.

Tijdens het schilderen van de voorplecht van het schip had ik al het gevoel met iets abstracts bezig te zijn. Mijn zorg was niet langer de suggestie van een echt schip op te roepen, maar om vorm naast vorm en kleur naast kleur te plaatsen. Zuiver beeldende aspecten dus.

Via een aantal voorstudies heb ik van dit deel van het schilderij een abstract kunstwerk gemaakt. “Versplinterd” versplinterd heet het. Je kunt zeggen dat ik een detail zover heb opgeblazen dat er een totaal ander beeld ontstaan is. Het is aardig om te zien dat zowel de uitsnede als de voorstudies al behoorlijk abstract zijn. Wanneer je ze los van de rest bekijkt, is bijna niet te zien dat het om een schip gaat.

De verandering van stijl is vrij abrubt. Achteraf valt deze overgang wel verklaren. Hij valt samen met een moeilijke periode in mijn persoonlijke leven, een tijd van diepe teleurstelling en fundamentele onzekerheid. Allerlei zaken kwamen op losse schroeven te staan en ik wist niet hoe het verder zou gaan. De gebeurtenissen zorgden ervoor dat ik een nieuwe start moest maken, ook in mijn artistieke werk. Ze waren de katalisator voor abstrahering. Door de harde, bittere ervaringen zocht ik, onbewust, naar messcherpe vormen, naar platte, nuchtere kleurvlakken om de door mij als hard ervaren werkelijkheid weer te geven. De impressionistische stijl was me te aardig, te romantisch, te gezellig geworden. Want mijn kijk op het leven was niet meer dezelfde als voorheen. In tegenstelling tot de zonnige, vrolijke ‘Hasselter kade’ is het abstracte werk kil en dreigend. Er valt een slagschaduw over het doek. Scherpe, versplinterde vormen alsof ze zijn aangevreten door een rups spreken van een aangetaste werkelijkheid. Je kunt er ook een explosie in lezen; messcherpe scherven zijn door me heen gesneden. Maar dat is een constatering achteraf. Op het moment zelf kom je intuitief tot zulk werk. Misschien kun je deze manier van schilderen typeren als analytisch-realistisch. Als je wordt teruggeworpen op de basis van het leven, zoek je naar de kern. Wat kun je loslaten, wat is overbodig en wat is echt waardevol? Ik had sterk de behoefte om de hoofdlijnen in het oog te krijgen om grip op het leven te houden. Dat vertaalde zich in abstracte kunst waarin geen enkel onderdeel overbodig is. Dat kan een verschraling betekenen, maar voor mij was het de manier om beter zicht te krijgen op de kernzaken. De dreigende sfeer in dit schilderij geeft de stemming weer zoals ik die heb ervaren. Ik besef dat ik hiermee het gros van de mensen in eigen kring niet over de bol aai; misschien stel ik ze zelfs teleur.

Maar een kunstenaar heeft nu eenmaal een seismografische functie. Hij hoeft geen oneigenlijke roomlaag te laten zien. Hij mag ook negatieve gevoelens als verontwaardiging, angst en onbehagen in beelden omzetten, omdat die voortkomen uit de gebroken werkelijkheid van ons bestaan. Als hij dat op een eerlijke manier doet en een universele toon weet te treffen die overkomt, zal een deel van het publiek hem kunnen volgen. De toeschouwer kan zijn eigen beleving er dan in vinden of die van de kunstenaar herkennen en erdoor geraakt worden. Natuurlijk is het wel zo dat veel moderne kunstenaars alleen maar een negatief zelf- en wereldbeeld vol wanhoop en uitzichtloosheid doorgeven. Hoe goed dat in hun situatie misschien ook is te begrijpen, moreel gezien is het aanvechtbaar omdat het geen uitzicht biedt.